Meer maatwerk in het bestuursrecht

15 februari 2024 Geschreven door: Stéphanie Heijtlager

Op 30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:31) heeft de grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) een belangrijke uitspraak gedaan over verschoonbare termijnoverschrijding in het bestuursrecht. Voor deze uitspraak van het CBB werd strikt getoetst of sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding (artikel 6:11 Awb).

Kort gezegd: alleen als de burger geen verwijt gemaakt kon worden van de te late indiening van het beroep- of bezwaarschrift, dan werd het bezwaar of beroep – ondanks de te late indiening – alsnog in behandeling genomen.

Bijzondere omstandigheden

In de uitspraak van 30 januari jl. laat het CBB deze hele strikte lijn los en biedt het bestuursrechters en bestuursorganen per direct de mogelijkheid ruimer te toetsen of sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. Volgens het CBB moet meer rekening gehouden worden met bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld: ernstige ziekte of ongeval van de indiener van het bezwaarschrift, of zieke of overlijden van diens naasten, of bij externe omstandigheden: een natuurramp, een besmettelijke dierziekte op het bedrijf; een brand in de woning of in een bedrijfspand. Als er een duidelijke verhindering was voor de indiener om het bezwaar- of beroepschrift niet tijdig in te dienen, dan is dat sneller niet verwijtbaar en kan het niet aan de indiener worden toegerekend. 

Bij deze soepelere toets dan voorheen geldt wel dat ook rekening gehouden moet worden met de hoedanigheid van de indiener van het bezwaar- of beroepschrift. Het kan namelijk verschil maken of het een individuele burger betreft, een onderneming (groot of klein) een belangenorganisatie of een bestuursorgaan. Ook de omvang van de termijnoverschrijding speelt bij de beoordeling van verschoonbare termijnoverschrijding een rol. Als dit slechts een week is, zal in de regel minder snel sprake zijn van niet-verschoonbare termijnoverschrijding.

Let wel: deze soepelere toets moet terughoudend worden toegepast aldus het CBB indien sprake is van een besluit waarbij ook andere partijen mogelijk betrokken zijn. Als er belangen van derden bij een besluit zijn betrokken, dan zal minder ruimte zijn om verschoonbare termijnoverschrijding aanwezig te achten. Immers, door het aannemen van verschoonbare termijnoverschrijding worden ook de belangen van anderen mogelijk geraakt en wordt getornd aan de rechtszekerheid.

Daarnaast worden minder strenge eisen gesteld aan het bewijs dat een indiener moet leveren ten aanzien van de bijzondere omstandigheden. Ook zal de rechter of het bestuursorgaan de indiener moeten voorlichten van welke feiten nog (extra) bewijs geleverd moet worden.

Kortom: het CBB komt met deze uitspraak rechters en bestuursorganen tegemoet om soepeler met termijnoverschrijdingen om te gaan. Dit geldt dus ook voor het UWV en rechtbanken in WIA en Ziektewetzaken.

Let wel: in de specifieke uitspraak waarover het CBB moest oordelen bood deze soepelere toets geen soelaas: in deze zaak komt het CBB namelijk tot het oordeel dat geen sprake was van bijzondere omstandigheden en dat de indiener (een professionele hotelketen) niet verschoonbaar de bezwaartermijn heeft overschreden. 

Tot slot

Deze uitspraak van het CBB valt samen met een wetsvoorstel dat vanaf 1 februari 2024 gedurende 6 maanden ter internetconsultatie voorligt: “Wet versterking waarborgfunctie Awb”. In dat voorstel worden wijzigingen voorgesteld om besluiten voor burgers begrijpelijker te maken en bestuursorganen meer ruimte te bieden voor maatwerk door het evenredigheidsbeginsel verder uit te breiden in de Awb.

Gerelateerde artikelen